Het verrekenen van vorderingen met het loon van werknemers is een situatie waar in de praktijk vaak nauwelijks bij stil wordt gestaan. Toch is een verrekening met het loon van de werknemer gebonden aan een aantal (strikte) voorwaarden, met name tijdens de duur van het dienstverband. Het niet volgen van de regels kan dan ook tot onvoorziene en bijzonder onwelkome gevolgen leiden. Denk hier dus vooral niet te licht over!
In deel 1 van deze blog ben ik ingegaan op de gevaren en risico’s van ongeoorloofde verrekeningen. In dit tweede deel van mijn blog zal ik uiteenzetten wanneer en onder welke voorwaarden een werkgever kan verrekenen met het loon van een werknemer.
Wanneer (en wat) mag de werkgever verrekenen met het loon van de werknemer?
Het is de bedoeling dat een werknemer zijn volledige loon ontvangt. Voor verrekening gelden dan ook twee sets aan regels. Allereerst de eisen die de wet (in artikel 6:127 BW) aan verrekening stelt. Deze algemene eisen gelden voor bijna elke soort verrekening, dus ook voor een verrekening met loon:
- de partijen (in dit geval de werkgever en de werknemer) zijn elkaars schuldeiser. Dit houdt doorgaans in dat de werknemer gelden/loon van zijn werkgever moet ontvangen terwijl de werkgever een bedrag van de werknemer tegoed heeft.
- er moet worden verklaard aan de wederpartij dat er wordt verrekend.
- de prestaties (schulden) moeten aan elkaar beantwoorden. Er kunnen dus bijvoorbeeld niet zomaar voorwerpen met geld worden verrekend.
- de werkgever moet bevoegd zijn om aan de werknemer te betalen. In het geval van loonbeslag op het loon van de werknemer kan een werkgever bijvoorbeeld niet bevoegd zijn.
- de werkgever moet bevoegd zijn om betaling bij de werknemer af te dwingen. Stel dat een werknemer en een werkgever een afspraak hebben waarbij de werkgever iets moet doen en de werknemer daar een bepaald bedrag voor betaalt. De afspraak is dat dit bedrag bij einde dienstverband zal worden verrekend met de eindafrekening. De werkgever is bij einde dienstverband echter (nog) niet volledig die afspraak nagekomen. De werknemer heeft daarom aangegeven de betaling op te schorten totdat de werkgever zijn afspraak nakomt. Door die opschorting van de betaling is de werkgever niet bevoegd de betaling af te dwingen, tot hij de afspraak nakomt. Dan kan je dus ook niet verrekenen.
Vervolgens staan in artikel 7:632 BW regels die specifiek gelden voor verrekening met het loon van een werknemer. Dit artikel maakt een duidelijk onderscheid tussen verrekening bij het einde van het dienstverband en tijdens de duur van het dienstverband. Bij einde dienstverband kunnen bij de eindafrekening eigenlijk bijna alle soorten geldvorderingen verrekend worden, rekening houdend met de regels die hierboven al uiteengezet zijn. Tijdens het dienstverband mogen er echter maar vijf (!) soorten vorderingen worden verrekend met het salaris. Het gaat dan om:
- schadevergoedingen die verband houden met het dienstverband. Dit betekent dat een opgelegde verkeersboete veroorzaakt tijdens werk en met de bedrijfsauto verrekend mag worden, maar een door de werkgever voorgeschoten verkeersboete die niks met het werk te maken heeft bijvoorbeeld niet.
- boetes die de werknemer aan de werkgever verschuldigd is. Denk hierbij aan boetes die staan op overtredingen zoals die overeengekomen zijn in de arbeidsovereenkomst.
- voorschotten op het loon.
- teveel betaald loon. Dit kan gaan om daadwerkelijk loon maar bijvoorbeeld ook om foutief berekende belasting of teveel uitbetaald vakantiegeld.
- De huurprijs van een woning, andere grond/ruimte of van werktuigen, machines en gereedschappen.
Zijn er dus andere soorten vorderingen, zoals bijvoorbeeld studiekosten of een ander soort lening, kunnen die pas bij einde dienstverband worden verrekend. Veel werkgevers zijn niet op de hoogte van deze wettelijke beperkingen!
Mag er onbegrensd verrekend worden met het loon van de werknemer?
Stel, op grond van de genoemde wettelijke uitgangspunten mag een werkgever verrekenen. Kan een werkgever dan het volledige loon inhouden? Nee. Het uitgangspunt blijft dat de werknemer zijn loon volledig moet ontvangen. Daarom zitten er grenzen aan de hoogte van de verrekening. Hiermee wordt voorkomen dat een werknemer geen geld meer overhoudt om van te leven.
De werknemer mag vanwege een verrekening niet onder de beslagvrije voet uitkomen. Deze beslagvrije voet is afhankelijk van de persoonlijke situatie van de werknemer. Als de beslagvrije voet lager is dan het wettelijk minimumloon, geldt het minimumloon als grens. Werknemers mogen dus ook niet vanwege een verrekening onder hun minimumloon uitkomen. Bij hogere verrekeningen moet de verrekening dus verdeeld worden over meerdere maanden.
Er zijn ook nog specifieke begrenzingen. Zo mag het verrekenen van boetes slechts 10% van het loon per maand bedragen. Een boete hoger dan 10% van het maandloon mag dus niet in één keer verrekend worden. De huurprijs van een woning mag daarnaast maar 25% van het minimumloon bedragen.
Tot slot
Samenvattend kan een werkgever dus aan het einde van het dienstverband bijna alle geldvorderingen verrekenen volgens de algemene wettelijke voorwaarden. Tijdens het dienstverband is de werkgever echter aan een extra set strikte voorwaarden verbonden. Als de werkgever met de werknemer afspreekt om tegen de wettelijke regels in bepaalde bedragen met het loon te verrekenen, dan is die afspraak juridisch gezien niet geldig. Dat kan tot gevolg hebben dat de werknemer alsnog aanspraak kan maken op (1) het verrekende loon, (2) de wettelijke verhoging en (3) de wettelijke rente. Daarnaast mag een werknemer vanwege verrekening in principe niet onder zijn minimumloon uitkomen.
Heb je verdere vragen over verrekening met loon of over andere (arbeids)rechtelijke kwesties neem dan contact met een van onze specialisten bij Rijppaert & Peeters Advocaten.