Mijn collega Mariëlle Wirken schreef twee maanden geleden al een bijdrage hier op LinkedIn over de vraag of de verhuurder toch een verhuiskostenvergoeding moet betalen als een huurder tijdens een renovatie kosteloos gebruik mag maken van een gemeubileerde wisselwoning.
Toen was het advies aan de Hoge Raad om te bepalen dat ook een tijdelijk verblijf in een wisselwoning moet worden gezien als een verhuizing en dus in beginsel wél een verhuiskostenvergoeding zou moeten worden betaald.
De Hoge Raad is het daarmee niet eens, althans omzeilt de discussie over de vraag of dit nu een verhuizing is. De Hoge Raad stelt in de vandaag gewezen uitspraak vervolgens:
“dat een huurder van zelfstandige woonruimte die tijdens een renovatie het gehuurde moet verlaten en tijdelijk verblijft in een door de verhuurder ter beschikking gestelde, volledig ingerichte en gestoffeerde wisselwoning, geen aanspraak heeft op de minimum bijdrage als bedoeld in artikel 7:220 lid 6 BW.
Dat geldt ook als de huurder geen gebruik maakt van de door de verhuurder aangeboden wisselwoning, indien die woning in de gegeven omstandigheden een redelijke en passende voorziening is.”
Kort door de bocht: er hoeft geen verhuiskostenvergoeding te worden betaald als een gemeubileerde wisselwoning is aangeboden.
Goed nieuws voor (grote) verhuurders dus. Opmerkelijk is wel dat de vraag aan de Hoge Raad dus eigenlijk was of de tijdelijke intrek in een door de huurder ter beschikking gestelde wisselwoning moet worden aangemerkt als een verhuizing in de zin van de wet. Per saldo beantwoordt de Hoge Raad deze vraag niet, maar stelt de Hoge Raad dus dat de wettelijke minimum bijdrage in verhuiskosten in dat geval niet van toepassing is.
Bent u zelf doende met een renovatieproject en heeft u daarover vragen?Neem dan contact op.
Bron: ECLI:NL:HR:2022:493